Weekje vakantie - Bolivië
Door: Mieke y Bie
Blijf op de hoogte en volg Mieke en Bie
02 Maart 2009 | Bolivia, Uyuni
Onze week vakantie!
Vrijdagnamiddag 20 februari zijn de ouders van Mieke na een lange vlucht aangekomen in Asunción. Na een snelle opfrissing vertrokken we meteen op citytour in Asunción om hen de mooiste gebouwen te tonen zoals ‘el palacio de gobierno’, ‘el catedral’, ‘el panteon’ etc… Aangezien ze de hitte niet gewend zijn, moesten we al snel stoppen voor een ijsje en een vers geperst sapje.
Vervolgens reden we per collectivo (bus) richting San Lorenzo, onze eerste woonplaats. De collectivo was voor hen al het eerste avontuur. Deze vertrekken namelijk als je nog met 1 voet op straat staat. Tijdens het spitsuur zit je hier gegarandeerd als haringen in een ton, maar zo kan je wel niet omvallen met die Paraguayaanse rijstijl. Ook moet je aan een koordje trekken dat gespannen hangt over de ganse bus als je wil stoppen en heel snel zijn als je wil afstappen of de bus is al terug vertrokken. Soms heb je het gezelschap van een bandje gitaristen, zangers… en heel vaak wordt de bus gebruikt als verkoopplaats van drank, voedsel (chipas, fruit,…), maar ook van tandenborstels, oorstokjes, DVD’s,…
In San Lorenzo liepen we langs de mercado, onze geliefde supermarkt de Machetazo (die we zo hard missen omdat we nu naar de veel te chique Superseis moeten) en onze vorige gastfamilie.
Die avond zijn we nog even iets gaan eten en dan snel ons bedje in. Want morgen zou het een actieve dag worden…
De volgende dag hebben we rijkelijk gebruik gemaakt van het openbaar vervoer om richting Paraguarí te trekken voor een dagje natuurpark, nl. Mbatoví. Hier kan je echt actief van de natuur genieten. Een enorme uitrusting werd ons omgedaan en we trokken de prachtige natuur in. We klommen over touwen en hangbruggen hoog in de bomen. We ‘genoten’ van een superlange deathride heel hoog in de lucht, echt zalig! Plezier gegarandeerd!
Die avond, na zoveel actie, konden we wel een stevige maaltijd gebruiken. En iedereen die naar Asunción komt, moet een keer in Paulista grill geweest zijn!
Zaterdagnacht nog snel even onze zak gepakt, want zondag vertrokken we dan toch eindelijk naar Bolivië. Lange tijd leek het onmogelijk en we hebben dagen gezocht naar de juiste vluchten, maar eindelijk is het zover. We brengen er ons weekje vakantie door met de Boliviaanse chicas: Caroline, Marieke en Stefanie. Zij doen momenteel hun stage in Santa Cruz.
Zondagochtend vroeg op pad richting hotel van de ouders. Taxi naar luchthaven. Van Asunción naar Santa Cruz. En dan nog van Santa Cruz, met een onverwachtse tussenstop in Cochabamba, naar La Paz. In La Paz kregen we te horen dat ons vliegtuig richting Tarija een paar uur vertraging heeft… de adrenaline stijgt, want we moeten een connectie halen met de enige mogelijke bus en deze is precies geregeld vlak na onze vluchten. Ter hoogte van Tarija (de eindbestemming) blijft ons vliegtuig maar cirkelen omdat het onweert, onze kansen op een verderzetting van de reis slinken met de minuut.
Maar eens geland zag een Boliviaanse taxichauffeur direct de ernst in, hij racete door de straten van Tarija om op tijd aan de busterminal te geraken. We hadden de allerlaatste vrije plaatsen voor de bus naar Tupiza. We planden nl. een 4-daagse tour van Tupiza naar Uyuni, doorheen de mooie natuur van Bolivia. De busrit was een helse 7-uur durende tocht langs bergen en ravijnen. De Boliviaanse wegen zijn onbeschrijflijk: geen asfalt en bij elke hobbel word je minstens 5 cm van je stoel opgelicht. Echt een whole body massage en slapen zat er dus niet in.
Maandagochtend om 5 uur kwamen we aan in een donkere en koude busterminal van Tupiza. We hadden de Boliviaanse chicas op geen enkele manier nog kunnen bereiken…dat zou dus zoeken worden naar een speld in een hooiberg (aangezien zij onze tour gepland hadden). Tot een oude man onze namen riep en een jonge man een briefje had voor ons. Bleek dat hij van het hostel was waar de chicas verbleven. Dolgelukkig en oververmoeid legden we ons nog even op de bedjes.
Die ochtend na een stevig ontbijt vertrokken we dan in 2 jeeps met onze chauffeurs/gidsen Umberto en Idel en Idel’s vrouw die kokkin van dienst was. We kregen het gezelschap van 2 sympathieke Fransmannen, Thomas en Nicolas.
Wat we zagen was te mooi voor woorden, maar hier toch een poging…
De 1ste dag reden we door een bergachtig landschap met reusachtige roodbruine rotsen welke kaarsrecht de lucht in wijzen. We picknickten midden tussen vele kuddes lama’s met fleurige strikjes aan hun oren, alpaca’s en vicuna’s. Zij worden door de plaatselijke bevolking gehoed. Deze herders wonen in mini-dorpjes midden in het niets. De deuren van hun huizen waren voor ons op schouderhoogte en het dak was gemaakt van het grasachtige gewas waarmee de heuvels zijn bezaaid.
Stilaan reden we hoger en hoger en op het einde van dag 1 zaten we rond de 4000 meter hoogte. En ja… die snelle stijging begon ons parten te spelen… onbeschrijflijke hoofdpijn. Diamox bracht een beetje verlichting. Na een heerlijk avondmaal gingen we slapen in onze hutjes. Warme kleren en een dikke slaapzak waren zeker nodig, want op die hoogte is het ’s nachts echt koud (5°C en dit zonder isolatie), zeker als je 40 °C gewend bent. Warm water is hier ook heel schaars (douchen is een luxe) en elektriciteit wordt alleen maar overdag gebruikt (moeilijk om ’s ochtends de tanden te poetsen).
De volgende dag om 5 uur op, een lekker ontbijt en weer op pad. We reden verder door het landschap wat langzaam veranderde in een woestijnachtig gebergte. We passeerden een spookdorpje met ruïnes op 4690m. Hier leefde vroeger een rijk volkje dat heel losbandig leefde en ‘el Tio’ (de duivel) aanbad. Ze werden echter getroffen door de pest en beschouwden dit als ‘straf van God’.
Vervolgens reden we verder door een prachtig landschap met rode en bruine heuvels tegen een achtergrond van besneeuwde vulkaantoppen.
Op 4855m hadden we het uitzicht over de eerst laguna. (Een laguna is geen echt meer (lago), want er is geen instroom van vers water van een rivier, maar bestaat uit smeltwater van reeds lang verdwenen gletsjers.)
Echt prachtig hoe het gebergte op de achtergrond weerkaatst in het water.
Vervolgens bereikten we Laguna blanca (wit) waarin verschillende soorten Flamingo’s zaten. Verder bewonderden we nog een andere laguna, waaruit mineralen worden gehaald waarmee zeep en shampoo kan gemaakt worden.
’s Middags stopten we bij ‘het hoogtepunt van de dag’: een warmwaterbron. Snel namen we allemaal een duik, echt zalig, zeker in die omgeving! Het water stroomde verder uit ons ‘zwembad’ de wijde wereld in.
Na een lekkere lunch trokken we de ‘Dali woestijn’ in. De losse rotsen in het woestijnlandschap doen denken aan een van de schilderwerken van Salvador Dali. Vervolgens arriveren we aan laguna verde (groen). Hier staat een strakke wind welke nodig is om de laguna haar prachtige kleur te geven. Bij afwezigheid van de wind zou de kleur anders zijn. Echt prachtig!!! De lagunas hebben allemaal zo een speciale kleur door de stof die erin aanwezig is. In laguna verde zit bijvoorbeeld de uiterst giftige stof arsenicum. Daarom zal je hier in de buurt ook geen dieren aantreffen.
Op de achtergrond kunnen we de vulkaan Licancabur zien met zijn top op 5960m.
Aangezien het gebied hier heel vulkanisch is, troffen we op 5005m ook geisers aan. Dit waren verschillende modderpoelen waarin je de kokende modder kon zien opborrelen. Omhoog spuitende geisers hebben we helaas niet kunnen zien. Het was er erg koud, er stond een strakke wind en de waterdamp stonk naar rotte eieren zodat we ook geen uren gewacht hebben op dit natuurwonder.
Vervolgens gingen we op weg naar onze verblijfplaats voor die nacht. Nog een avondwandeling onder een prachtige sterrenhemel, zelfs de melkweg was zichtbaar. Onbeschrijflijk!! En daarna maar snel onder de wol, want hier begint de dag echt heeeeeel vroeg (+/-5u).
De 3de dag trokken we eerst naar laguna Colorada. De kleur verandert van donkerbruin in de schaduw naar rood, roze in de zon met af en toe wit ertussen. Je kunt de weerspiegeling van de bergen erin zien! Deze laguna krijgt zijn kleur door het aanwezige ijzer en jood. En natuurlijk waren er weer veel flamingo’s.
Daarna was het tijd voor echte woestijn: zand, zand, zand… en rotsen. We stopten bij ‘de arbol de piedra’, een rots die de vorm heeft van een boom. We maakten van de gelegenheid gebruik om ons even uit te leven en van boven op de rotsen van het uitzicht te genieten.
Nog verschillende laguna’s volgden met weer de mooiste en meest verschillende kleuren. Op weg hiernaartoe passeerden we de Cerro de siete colores, een berg met 7 kleurschakeringen door de verschillende mineralen.
Verder zagen we Laguna Honda met een blauw-groen-witte kleur, daarna Laguna Hedionda, al even mooi. Hier konden we picknicken aan de waterkant, zalig!!!
Als laatste die dag gingen we naar Volucano Ollagüe. We stopten in een grillig landschap vanwaar we in de verte een rookpluim konden zien, de vulkaan is namelijk op dit moment actief. Via de Salar de chiguana reden we daarna verder tot aan het begin van de Salar de Uyuni, de grootste zoutvlakte ter wereld op 3650m. Aan de horizon konden we reeds de eerste fata morgana zien door de verdamping van het weinige water wat nog in de zoutlagen aanwezig is.
Die nacht sliepen we in een herberg waarvan vele dingen zoals tafels, stoelen, bedden en muren uit zout zijn gemaakt.
We besloten om die ochtend weer eens vroeg op te staan zodat we van de zonsopgang konden genieten op de immense zoutvlakte. Daarna zouden we ontbijten op ‘Isla del Pescado’ (viseiland), welk zo noemt omwille van zijn vorm. Dit is een koraaleiland midden in de zoutvlakte bezaaid met cactussen die niets aan de verbeelding overlaten. Bovenop de berg, konden we genieten van een geweldig uitzicht van 360° over de zoutvlakte! WAAUUW!!
Daarna reden we een stuk verder op de zoutvlakte om ons fotoboek aan te vullen met grappige foto’s. (We kunnen hiervan maar een hele kleine selectie op de site zetten.)
Rond deze tijd van het jaar staat de zoutvlakte normaal onder water. Je kunt er dan onmogelijk over rijden omdat het er dan spiegelglad is. De lucht weerspiegelt dan wel heel mooi in het water. Wij hadden het geluk om beiden te zien, omdat op het laatste stukje van de Salar een laagje water stond.
Jammer genoeg zat deze prachtige tour er dan op, terug in de bewoonde wereld…
Maar dit hadden we echt voor geen geld van de wereld willen missen!!
Die namiddag konden we nog wat souvenirs shoppen op de markt in Uyuni. Hier vonden we overal de Boliviaanse, schattige vrouwtjes met hun typische klederdracht en baby’s in doeken gewikkeld op hun rug. ’s Avonds namen we alweer de bus richting Potosí. Maar ook dat was weer een avontuur! De bus zat al overvol en ook onze gereserveerde plaatsen waren al bezet. Maak dan maar eens duidelijk dat jij daar moet zitten… uiteindelijk onze plekjes heroverd zat Mieke, samen met een obese Boliviaanse señora op een zetel zonder rugleuning, wat een pech. Gelukkig had iedereen medelijden zodat een beurtrol om het uur werd ingelast. Bijkomstig detail: die mensen hadden zo een sterke lijfgeur, die niet te harden was, dat we van ellende toevlucht zochten bij onze vroeger gepelde sinaasappelschillen en enkele verfrissingsdoekjes. Dit zorgde echt voor hilarische momenten die van onze busrit een overgetelijke rit maakten.
’s Nachts, in Potosí aangekomen, zochten we snel een hostel.
De volgende dag deden de ouders van Mieke een citytour naar ‘la casa de la moneda’, vroeger een belangrijke muntstukslagerij welke Zuid-Amerika en Europa van muntstukken voorzag. Wij gingen de mijnen van Potosí bezoeken. Hieruit werd al eeuwenlang zilver ontgonnen en zelfs nu nog werken er mijnwerkers in quasi dezelfde omstandigheden als een eeuw geleden.
Ook wij trokken een mijnwerkersoutfit aan en bezochten een typisch winkeltje waar we coca-bladeren, alcohol en dynamiet kochten voor de mannen. Vervolgens daalden we af in de duisternis. Schokkerend om te zien dat er zo nog mensen zijn die in deze omstandigheden werken: de ganse dag in het donker, op cocabladen kauwend (deze zouden de honger en dorst stillen en meer energie geven), enkel een klein lampje voor op de veiligheidshelm en al het werk met beitel en hamer.
De meeste mijnwerkers sterven aan longaandoeningen op ongeveer 50 jarige leeftijd, als ze handwerk hadden verricht en reeds op 45 jarige leeftijd als ze met machines werkten omdat dit meer stof met zich meebrengt. Een mondmasker wordt niet opgezet omdat dit hinderlijk is en de zuurstoftoevoer, die al schaars is, belemmert. Verder wordt er vaak alcohol gedronken om een warm gevoel te hebben en tegen de slaap. Dit is wel alcohol van 96%, welke puur wordt gedronken!!!!!
Wanneer we de mijnen binnenkwamen, troffen we het beeld van een duivel aan, hij is de vriend van de mijnwerkers. Diep in de aarde, waar het warm en donker is, geloven ze in hem. De duivel zou hen beschermen tegen gevaar. Voor de mijnwerkers beginnen te werken, offeren ze sigaretten, alcohol en cocabladen aan de duivel. Het beeld was ook helemaal versiert omdat het carnavaltijd is. Buiten de mijnen zijn de mijnwerkers katholiek en ze zeggen dus dat ze 2 geloven hebben.
Bij toeval troffen we een oude mijnwerker aan in een donker hoekje. Hij toonde ons hoe hij te werk gaat en vertelt ons over ‘het mijnwerkersleven’. Choquerend!! Een mijnwerker die een goede maand heeft en 8 ton erts verwerkt, heeft naargelang de kwaliteit van het erts ongeveer 400-500 euro in de maand, waarvan hij nog een percentage moet afgeven aan de coöperatie waarvoor hij werkt en waarvan hij ook zijn hulp (meestal 1-2 mannen) moet betalen. Ook moeten de mijnwerkers zelf zorgen voor hun werkmateriaal en dynamiet om rotsblokken op te blazen. Zo blijft er dus niet veel meer over van deze zuurverdiende centen.
Zwaar onder de indruk begaven we ons terug naar de ‘verlichte wereld’. Hier geeft de omgeving een grauwe en kille indruk met de vervallen, kleine huizen van de mijnwerkers, de vuile oude machines tegen de berg en het verhaal wat we net gehoord hebben.
Na dit bezoek zat onze week Bolivië er alweer op. We moesten terugkeren naar Paraguay voor een nieuwe stageperiode op de afdeling pediatrie in el centro Materno infantil.
Vrijdagnamiddag 20 februari zijn de ouders van Mieke na een lange vlucht aangekomen in Asunción. Na een snelle opfrissing vertrokken we meteen op citytour in Asunción om hen de mooiste gebouwen te tonen zoals ‘el palacio de gobierno’, ‘el catedral’, ‘el panteon’ etc… Aangezien ze de hitte niet gewend zijn, moesten we al snel stoppen voor een ijsje en een vers geperst sapje.
Vervolgens reden we per collectivo (bus) richting San Lorenzo, onze eerste woonplaats. De collectivo was voor hen al het eerste avontuur. Deze vertrekken namelijk als je nog met 1 voet op straat staat. Tijdens het spitsuur zit je hier gegarandeerd als haringen in een ton, maar zo kan je wel niet omvallen met die Paraguayaanse rijstijl. Ook moet je aan een koordje trekken dat gespannen hangt over de ganse bus als je wil stoppen en heel snel zijn als je wil afstappen of de bus is al terug vertrokken. Soms heb je het gezelschap van een bandje gitaristen, zangers… en heel vaak wordt de bus gebruikt als verkoopplaats van drank, voedsel (chipas, fruit,…), maar ook van tandenborstels, oorstokjes, DVD’s,…
In San Lorenzo liepen we langs de mercado, onze geliefde supermarkt de Machetazo (die we zo hard missen omdat we nu naar de veel te chique Superseis moeten) en onze vorige gastfamilie.
Die avond zijn we nog even iets gaan eten en dan snel ons bedje in. Want morgen zou het een actieve dag worden…
De volgende dag hebben we rijkelijk gebruik gemaakt van het openbaar vervoer om richting Paraguarí te trekken voor een dagje natuurpark, nl. Mbatoví. Hier kan je echt actief van de natuur genieten. Een enorme uitrusting werd ons omgedaan en we trokken de prachtige natuur in. We klommen over touwen en hangbruggen hoog in de bomen. We ‘genoten’ van een superlange deathride heel hoog in de lucht, echt zalig! Plezier gegarandeerd!
Die avond, na zoveel actie, konden we wel een stevige maaltijd gebruiken. En iedereen die naar Asunción komt, moet een keer in Paulista grill geweest zijn!
Zaterdagnacht nog snel even onze zak gepakt, want zondag vertrokken we dan toch eindelijk naar Bolivië. Lange tijd leek het onmogelijk en we hebben dagen gezocht naar de juiste vluchten, maar eindelijk is het zover. We brengen er ons weekje vakantie door met de Boliviaanse chicas: Caroline, Marieke en Stefanie. Zij doen momenteel hun stage in Santa Cruz.
Zondagochtend vroeg op pad richting hotel van de ouders. Taxi naar luchthaven. Van Asunción naar Santa Cruz. En dan nog van Santa Cruz, met een onverwachtse tussenstop in Cochabamba, naar La Paz. In La Paz kregen we te horen dat ons vliegtuig richting Tarija een paar uur vertraging heeft… de adrenaline stijgt, want we moeten een connectie halen met de enige mogelijke bus en deze is precies geregeld vlak na onze vluchten. Ter hoogte van Tarija (de eindbestemming) blijft ons vliegtuig maar cirkelen omdat het onweert, onze kansen op een verderzetting van de reis slinken met de minuut.
Maar eens geland zag een Boliviaanse taxichauffeur direct de ernst in, hij racete door de straten van Tarija om op tijd aan de busterminal te geraken. We hadden de allerlaatste vrije plaatsen voor de bus naar Tupiza. We planden nl. een 4-daagse tour van Tupiza naar Uyuni, doorheen de mooie natuur van Bolivia. De busrit was een helse 7-uur durende tocht langs bergen en ravijnen. De Boliviaanse wegen zijn onbeschrijflijk: geen asfalt en bij elke hobbel word je minstens 5 cm van je stoel opgelicht. Echt een whole body massage en slapen zat er dus niet in.
Maandagochtend om 5 uur kwamen we aan in een donkere en koude busterminal van Tupiza. We hadden de Boliviaanse chicas op geen enkele manier nog kunnen bereiken…dat zou dus zoeken worden naar een speld in een hooiberg (aangezien zij onze tour gepland hadden). Tot een oude man onze namen riep en een jonge man een briefje had voor ons. Bleek dat hij van het hostel was waar de chicas verbleven. Dolgelukkig en oververmoeid legden we ons nog even op de bedjes.
Die ochtend na een stevig ontbijt vertrokken we dan in 2 jeeps met onze chauffeurs/gidsen Umberto en Idel en Idel’s vrouw die kokkin van dienst was. We kregen het gezelschap van 2 sympathieke Fransmannen, Thomas en Nicolas.
Wat we zagen was te mooi voor woorden, maar hier toch een poging…
De 1ste dag reden we door een bergachtig landschap met reusachtige roodbruine rotsen welke kaarsrecht de lucht in wijzen. We picknickten midden tussen vele kuddes lama’s met fleurige strikjes aan hun oren, alpaca’s en vicuna’s. Zij worden door de plaatselijke bevolking gehoed. Deze herders wonen in mini-dorpjes midden in het niets. De deuren van hun huizen waren voor ons op schouderhoogte en het dak was gemaakt van het grasachtige gewas waarmee de heuvels zijn bezaaid.
Stilaan reden we hoger en hoger en op het einde van dag 1 zaten we rond de 4000 meter hoogte. En ja… die snelle stijging begon ons parten te spelen… onbeschrijflijke hoofdpijn. Diamox bracht een beetje verlichting. Na een heerlijk avondmaal gingen we slapen in onze hutjes. Warme kleren en een dikke slaapzak waren zeker nodig, want op die hoogte is het ’s nachts echt koud (5°C en dit zonder isolatie), zeker als je 40 °C gewend bent. Warm water is hier ook heel schaars (douchen is een luxe) en elektriciteit wordt alleen maar overdag gebruikt (moeilijk om ’s ochtends de tanden te poetsen).
De volgende dag om 5 uur op, een lekker ontbijt en weer op pad. We reden verder door het landschap wat langzaam veranderde in een woestijnachtig gebergte. We passeerden een spookdorpje met ruïnes op 4690m. Hier leefde vroeger een rijk volkje dat heel losbandig leefde en ‘el Tio’ (de duivel) aanbad. Ze werden echter getroffen door de pest en beschouwden dit als ‘straf van God’.
Vervolgens reden we verder door een prachtig landschap met rode en bruine heuvels tegen een achtergrond van besneeuwde vulkaantoppen.
Op 4855m hadden we het uitzicht over de eerst laguna. (Een laguna is geen echt meer (lago), want er is geen instroom van vers water van een rivier, maar bestaat uit smeltwater van reeds lang verdwenen gletsjers.)
Echt prachtig hoe het gebergte op de achtergrond weerkaatst in het water.
Vervolgens bereikten we Laguna blanca (wit) waarin verschillende soorten Flamingo’s zaten. Verder bewonderden we nog een andere laguna, waaruit mineralen worden gehaald waarmee zeep en shampoo kan gemaakt worden.
’s Middags stopten we bij ‘het hoogtepunt van de dag’: een warmwaterbron. Snel namen we allemaal een duik, echt zalig, zeker in die omgeving! Het water stroomde verder uit ons ‘zwembad’ de wijde wereld in.
Na een lekkere lunch trokken we de ‘Dali woestijn’ in. De losse rotsen in het woestijnlandschap doen denken aan een van de schilderwerken van Salvador Dali. Vervolgens arriveren we aan laguna verde (groen). Hier staat een strakke wind welke nodig is om de laguna haar prachtige kleur te geven. Bij afwezigheid van de wind zou de kleur anders zijn. Echt prachtig!!! De lagunas hebben allemaal zo een speciale kleur door de stof die erin aanwezig is. In laguna verde zit bijvoorbeeld de uiterst giftige stof arsenicum. Daarom zal je hier in de buurt ook geen dieren aantreffen.
Op de achtergrond kunnen we de vulkaan Licancabur zien met zijn top op 5960m.
Aangezien het gebied hier heel vulkanisch is, troffen we op 5005m ook geisers aan. Dit waren verschillende modderpoelen waarin je de kokende modder kon zien opborrelen. Omhoog spuitende geisers hebben we helaas niet kunnen zien. Het was er erg koud, er stond een strakke wind en de waterdamp stonk naar rotte eieren zodat we ook geen uren gewacht hebben op dit natuurwonder.
Vervolgens gingen we op weg naar onze verblijfplaats voor die nacht. Nog een avondwandeling onder een prachtige sterrenhemel, zelfs de melkweg was zichtbaar. Onbeschrijflijk!! En daarna maar snel onder de wol, want hier begint de dag echt heeeeeel vroeg (+/-5u).
De 3de dag trokken we eerst naar laguna Colorada. De kleur verandert van donkerbruin in de schaduw naar rood, roze in de zon met af en toe wit ertussen. Je kunt de weerspiegeling van de bergen erin zien! Deze laguna krijgt zijn kleur door het aanwezige ijzer en jood. En natuurlijk waren er weer veel flamingo’s.
Daarna was het tijd voor echte woestijn: zand, zand, zand… en rotsen. We stopten bij ‘de arbol de piedra’, een rots die de vorm heeft van een boom. We maakten van de gelegenheid gebruik om ons even uit te leven en van boven op de rotsen van het uitzicht te genieten.
Nog verschillende laguna’s volgden met weer de mooiste en meest verschillende kleuren. Op weg hiernaartoe passeerden we de Cerro de siete colores, een berg met 7 kleurschakeringen door de verschillende mineralen.
Verder zagen we Laguna Honda met een blauw-groen-witte kleur, daarna Laguna Hedionda, al even mooi. Hier konden we picknicken aan de waterkant, zalig!!!
Als laatste die dag gingen we naar Volucano Ollagüe. We stopten in een grillig landschap vanwaar we in de verte een rookpluim konden zien, de vulkaan is namelijk op dit moment actief. Via de Salar de chiguana reden we daarna verder tot aan het begin van de Salar de Uyuni, de grootste zoutvlakte ter wereld op 3650m. Aan de horizon konden we reeds de eerste fata morgana zien door de verdamping van het weinige water wat nog in de zoutlagen aanwezig is.
Die nacht sliepen we in een herberg waarvan vele dingen zoals tafels, stoelen, bedden en muren uit zout zijn gemaakt.
We besloten om die ochtend weer eens vroeg op te staan zodat we van de zonsopgang konden genieten op de immense zoutvlakte. Daarna zouden we ontbijten op ‘Isla del Pescado’ (viseiland), welk zo noemt omwille van zijn vorm. Dit is een koraaleiland midden in de zoutvlakte bezaaid met cactussen die niets aan de verbeelding overlaten. Bovenop de berg, konden we genieten van een geweldig uitzicht van 360° over de zoutvlakte! WAAUUW!!
Daarna reden we een stuk verder op de zoutvlakte om ons fotoboek aan te vullen met grappige foto’s. (We kunnen hiervan maar een hele kleine selectie op de site zetten.)
Rond deze tijd van het jaar staat de zoutvlakte normaal onder water. Je kunt er dan onmogelijk over rijden omdat het er dan spiegelglad is. De lucht weerspiegelt dan wel heel mooi in het water. Wij hadden het geluk om beiden te zien, omdat op het laatste stukje van de Salar een laagje water stond.
Jammer genoeg zat deze prachtige tour er dan op, terug in de bewoonde wereld…
Maar dit hadden we echt voor geen geld van de wereld willen missen!!
Die namiddag konden we nog wat souvenirs shoppen op de markt in Uyuni. Hier vonden we overal de Boliviaanse, schattige vrouwtjes met hun typische klederdracht en baby’s in doeken gewikkeld op hun rug. ’s Avonds namen we alweer de bus richting Potosí. Maar ook dat was weer een avontuur! De bus zat al overvol en ook onze gereserveerde plaatsen waren al bezet. Maak dan maar eens duidelijk dat jij daar moet zitten… uiteindelijk onze plekjes heroverd zat Mieke, samen met een obese Boliviaanse señora op een zetel zonder rugleuning, wat een pech. Gelukkig had iedereen medelijden zodat een beurtrol om het uur werd ingelast. Bijkomstig detail: die mensen hadden zo een sterke lijfgeur, die niet te harden was, dat we van ellende toevlucht zochten bij onze vroeger gepelde sinaasappelschillen en enkele verfrissingsdoekjes. Dit zorgde echt voor hilarische momenten die van onze busrit een overgetelijke rit maakten.
’s Nachts, in Potosí aangekomen, zochten we snel een hostel.
De volgende dag deden de ouders van Mieke een citytour naar ‘la casa de la moneda’, vroeger een belangrijke muntstukslagerij welke Zuid-Amerika en Europa van muntstukken voorzag. Wij gingen de mijnen van Potosí bezoeken. Hieruit werd al eeuwenlang zilver ontgonnen en zelfs nu nog werken er mijnwerkers in quasi dezelfde omstandigheden als een eeuw geleden.
Ook wij trokken een mijnwerkersoutfit aan en bezochten een typisch winkeltje waar we coca-bladeren, alcohol en dynamiet kochten voor de mannen. Vervolgens daalden we af in de duisternis. Schokkerend om te zien dat er zo nog mensen zijn die in deze omstandigheden werken: de ganse dag in het donker, op cocabladen kauwend (deze zouden de honger en dorst stillen en meer energie geven), enkel een klein lampje voor op de veiligheidshelm en al het werk met beitel en hamer.
De meeste mijnwerkers sterven aan longaandoeningen op ongeveer 50 jarige leeftijd, als ze handwerk hadden verricht en reeds op 45 jarige leeftijd als ze met machines werkten omdat dit meer stof met zich meebrengt. Een mondmasker wordt niet opgezet omdat dit hinderlijk is en de zuurstoftoevoer, die al schaars is, belemmert. Verder wordt er vaak alcohol gedronken om een warm gevoel te hebben en tegen de slaap. Dit is wel alcohol van 96%, welke puur wordt gedronken!!!!!
Wanneer we de mijnen binnenkwamen, troffen we het beeld van een duivel aan, hij is de vriend van de mijnwerkers. Diep in de aarde, waar het warm en donker is, geloven ze in hem. De duivel zou hen beschermen tegen gevaar. Voor de mijnwerkers beginnen te werken, offeren ze sigaretten, alcohol en cocabladen aan de duivel. Het beeld was ook helemaal versiert omdat het carnavaltijd is. Buiten de mijnen zijn de mijnwerkers katholiek en ze zeggen dus dat ze 2 geloven hebben.
Bij toeval troffen we een oude mijnwerker aan in een donker hoekje. Hij toonde ons hoe hij te werk gaat en vertelt ons over ‘het mijnwerkersleven’. Choquerend!! Een mijnwerker die een goede maand heeft en 8 ton erts verwerkt, heeft naargelang de kwaliteit van het erts ongeveer 400-500 euro in de maand, waarvan hij nog een percentage moet afgeven aan de coöperatie waarvoor hij werkt en waarvan hij ook zijn hulp (meestal 1-2 mannen) moet betalen. Ook moeten de mijnwerkers zelf zorgen voor hun werkmateriaal en dynamiet om rotsblokken op te blazen. Zo blijft er dus niet veel meer over van deze zuurverdiende centen.
Zwaar onder de indruk begaven we ons terug naar de ‘verlichte wereld’. Hier geeft de omgeving een grauwe en kille indruk met de vervallen, kleine huizen van de mijnwerkers, de vuile oude machines tegen de berg en het verhaal wat we net gehoord hebben.
Na dit bezoek zat onze week Bolivië er alweer op. We moesten terugkeren naar Paraguay voor een nieuwe stageperiode op de afdeling pediatrie in el centro Materno infantil.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley